Cross Chain Collaboration Center (4C)

4C4Chem-project werpt eerste vruchten af

Chemiebedrijven maken sinds dit jaar gebruik van een aantal hulpmiddelen om de samenwerking in de logistieke keten te verbeteren. Deze tools komen voort uit het DINALOG4c4Chem-project, dat in 2012 is gestart en tot volgend jaar loopt. Het project heeft als doel om innovatieve supply chain-processen te ontwikkelen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk.

 

Projectleider van het DINALOG 4C4Chem-project is Jan Fransoo, tevens hoogleraar logistiek aan de TU Eindhoven (TU/e). Studenten en ontwerpers van de TU/e ontwikkelden de afgelopen twee jaar verschillende vernieuwende logistieke concepten en instrumenten die chemiebedrijven inmiddels toepassen. Fransoo licht toe: “Bijvoorbeeld een model waarmee bedrijven beter inzicht krijgen in de prijsontwikkeling van chemicaliën door ook het onderhoud van de fabrieken mee te nemen. Of een hulpmiddel waarmee verladers en vervoerders samen hun logistieke proces kunnen verbeteren. Daarmee voorkomen ze dat vrachtwagens onnodig moeten wachten op hun lading.”

Bundelen

Verder onderzoeken Shell, Dow en Den Hartogh momenteel of ze het vervoer van chemicaliën in containers per binnenvaartschip kunnen bundelen, weet Fransoo. “De partijen kijken of ze in het Rijngebied genoeg volume bij elkaar kunnen krijgen. Ook vragen ze bij de binnenvaartschippers offertes op om de kosten inzichtelijk te maken. Aan het einde van het jaar moet duidelijk zijn of en in welke omvang het proefproject gaat plaatsvinden.”

Daarnaast zijn voor het virtueel delen van voorraden stappen gemaakt. Zo is het door een van de studenten ontwikkelde wiskundig model om het voorraadbeheer van Europese styreenproducenten te verbeteren, inmiddels ook geschikt voor vier andere chemische producten. Daarbij gaat het om benzeen, polypropyleen, MEG en methanol. “Uit onderzoek blijkt dat de business case voor MEG en methanol niet interessant is. Dat lijkt echter niet het geval voor benzeen en polypropyleen.

Wanneer de Europese producenten met elkaar samenwerken kunnen ze jaarlijks 9 procent, dus 14 miljoen euro, besparen en ook hun CO2-uitstoot met 14 procent reduceren. Voor polypropyleen gaat het om een kostenbesparing van 5 procent en een CO2-reductie van 18 procent”, berekent Fransoo. Daarbij gaat het volgens hem om berekeningen op basis van informatie uit openbare databases. “Wanneer wij de échte cijfers van de bedrijven krijgen, kunnen de besparingen weleens veel groter zijn.”

Neutrale partij

De projectleider vraagt zich echter af of besparingen tussen de 5 en 10 procent groot genoeg zijn om de logistieke keten écht in beweging te krijgen. “Bedrijven kunnen in verband met de kartelwetgeving niet zomaar informatie over hun vervoersstromen uitwisselen. Daarom is een onafhankelijke partij nodig die het allemaal regelt voor de chemiebedrijven zonder de commerciële transactie te beïnvloeden. Maar om zo’n partij op te zetten, zijn investeringen noodzakelijk. Wanneer wij er echter in slagen om de tien grootste Europese producenten van benzeen en polypropyleen hiermee aan de slag te laten gaan, ziet de business case er meteen een stuk interessanter uit door de grotere besparingen.”

 

Deze publicatie verscheen onlangs in het Chemie Magazine (oktober 2014).

Geef de eerste reactie