Duurzaamheid

Blog: Een plan per sector

Overal in de wereld wordt nagedacht over het loslaten van de strikte lockdownregels, en de manier waarop we terugkomen naar een nieuw “normaal”. De ideeën schieten nog wel alle kanten op, van een roep om leiderschap (in de EU), een plan van Japan om alle productie uit China terug te halen, tot een bijna wanhopige poging in de VS om in ieder geval een datum te noemen waarop we weer normaal kunnen werken.

In het klein zie je ook veel goede voorbeelden van dingen die we moeten gaan doen, of tenminste overwegen: Auping die een productieproces heeft ontwikkeld om mondkapjes te gaan maken in de aantallen die we nodig hebben, Delftse studenten die een beademingsapparaat hebben ontworpen dat helemaal uit Nederlandse componenten bestaat, of wetenschappelijke laboratoria die mee kunnen helpen met het verwerken van corona-tests. Dit zijn allemaal hele mooie voorbeelden van flexibiliteit.

Tegelijkertijd laten ook deze voorbeelden wel beperkingen zien: het kostte Auping toch een aantal weken om de productie in te richten. Met enige voorbereiding en specifieke ondersteuning van de overheid had dat misschien wel sneller gekund. Onze Delftenaren kunnen 500 machines produceren, maar geen 5000, terwijl de orders hun nu om de oren vliegen. De testcapaciteit voor tests in Nederland is er voldoende, maar toch wordt hier niet automatisch naar gekeken door de overheid, en moeten columnisten, zoals Rosanne Hertzberger, dit in de media aan de orde stellen.

Hier rijst in ieder geval een grote behoefte uit op: we moeten ons veel beter voorbereiden in Nederland op dit soort gebeurtenissen. De veerkracht en creativiteit om oplossingen te verzinnen is er volop bij ondernemers, opinie- en beleidsmakers, maar we verliezen tijd als we dat pas gaan doen als de crisis er al is.

Minister Eric Wiebes heeft nu geroepen dat alle sectoren een plan moeten gaan maken over hoe we uit de lockdown komen. Ik stel voor dat we daar ook meteen aan toe voegen hoe die sectoren voorbereid zouden moeten worden op de volgende crisis. Voor de maakindustrie in Nederland heb ik dan alvast een paar suggesties:

  1. Kijk naar de mogelijkheden om componenten en materialen lokaal te (laten) produceren,
  2. Denk na over de flexibiliteit van productiecapaciteit om noodzakelijke spullen te maken in tijden van crisis,
  3. Bepaal, samen met overheden, wat de noodzaak is voor potentiële en daadwerkelijke productiecapaciteit van kritische materialen, apparatuur, voedingsmiddelen
  4. Investeer in het begrijpen van tijdseffecten in logistieke en maakketens zodat we niet verrast worden door problemen die zich niet onmiddellijk, maar met enige vertraging gaan openbaren.

Om dit laatste punt nog even toe te lichten: heel veel productie vindt plaats op basis van orders. Veel bedrijven blijven goed aan de gang tot de orderportefeuille leegloopt. In de metaal-elektro-sector lijkt dat punt nu bereikt te gaan worden. Dat betekent dat deze sector dus pas na een maand of twee de effecten van de crisis echt begint te voelen. In sommige maak-industrieën, zoals de scheepsbouw, ijlt dit nog veel langer na.

En een laatste punt: voor de transport en logistiek-sector is het belangrijker dan ooit om goed te begrijpen wat de dynamiek is bij de klant en de klant van de klant. Een sectorplan zou niet alleen moeten kijken naar de directe problemen in de vele segmenten van de transport en logistiek, maar juist ook naar de rol van de logistiek als partner-dienstverlener voor alle andere sectoren van de economie. Misschien moet je voor de logistieke sector wel helemaal geen apart plan maken, maar juist meedenken met en participeren in de plannen van alle andere sectoren.

Geef de eerste reactie