Data delen nodig voor luchtvracht Schiphol
Efficiëntere en duurzamere afhandeling
Hoe stroomlijn je de afhandeling van luchtvracht aan de landzijde van Schiphol met als doel om gezamenlijke besluitvorming, duurzamere afhandeling en verbeterde luchthaventoegankelijkheid te realiseren? Dat was de vraag van het project CDM@Airports. Aan luchthaven Schiphol om de resultaten een vervolg te geven.
Iedereen op Schiphol kent de drukte aan de zuidzijde van de luchthaven, waar een groot aantal vrachtauto’s lading komt brengen, afkomstig van vervoerders en expediteurs en bestemd voor afhandelaars en luchtvaartmaatschappijen. De files die dat veroorzaakt zouden minder kunnen en het afhandelingsproces transparanter als alle deelnemers relevante data aanleveren voor een gezamenlijk planningssysteem.
Mierennest
Dat klinkt eenvoudig, maar is in de praktijk moeilijk te realiseren in het “complexe mierennest” dat Schiphol is, zegt Giovanni Douven. De oud-KLM’er, met “blauw bloed in de aderen”, houdt zich sinds 2014 bezig met airport- en aviationmanagement bij Hogeschool InHolland. Hij was programmamanager van het project CDM@Airports, dat dit voorjaar na tweeënhalf jaar werd afgesloten. Hoofdvraag: hoe maak je goede afspraken om tot een gezamenlijke aanpak te komen? Hoe kun je samen met alle partijen die van en naar Schiphol gaan een gecoördineerde en gestructureerde afhandeling van luchtvracht voor elkaar krijgen?
CDM staat voor collaborative decision making en is een term uit de wetenschappelijke literatuur. Idee erachter is dat verschillende partijen samenwerken door data bij te dragen aan een systeem dat leidt tot verbeteringen in het proces van al diezelfde partijen. Cruciaal is de governance: wie ontwikkelt en beheert het knooppunt op een neutrale wijze?
Het concept is niet nieuw in de logistiek. Bekend voorbeeld, ook genoemd in het eindrapport van CDM@Airports, is de zogeheten optimizer van Nextlogic, die via een neutraal planningssysteem vraag en aanbod voor de afhandeling van de containerbinnenvaart in de haven van Rotterdam optimaliseert. Een complex systeem met algoritmen dat vele jaren aan ontwikkeling heeft gevergd.
Experimenteren
CDM@Airports is gestart met een subsidie van de Topsector Logistiek. Naast wetenschappelijk onderzoek was experimenteren in de praktijk ook een belangrijk onderdeel van het project, vertelt Douven. Daarbij was er een belangrijke rol weggelegd voor Cargohub, een bedrijf dat IT-diensten levert aan klanten op Schiphol. “Onze partner Cargohub stelde een platform ter beschikking waarvoor deelnemende bedrijven – in totaal 24 vervoerders, expediteurs, afhandelaars en airlines – data beschikbaar stelden. Met die data zijn studenten gaan experimenteren om het afhandelingsproces te kunnen versnellen. Doel was om het landzijdige proces op Schiphol zo transparant mogelijk te maken, zodat je beter kunt voorspellen en uiteindelijk beter kunt plannen. Daar hebben we ook pilots voor gedraaid.”
Praktijk
Toch kon het project niet op onverdeeld enthousiasme rekenen. “We hadden gehoopt data te kunnen krijgen van luchthaven Schiphol en KLM Cargo, geen onbelangrijke spelers, maar die waren daar niet toe bereid. Dat was een tegenvaller, waarbij veiligheid als belangrijkste factor werd genoemd”, zegt Douven. “Dit argument was onverwacht omdat we alleen maar generieke (en voor de afhandeling op Schiphol noodzakelijke) data wilden delen. Uitgebreid delen van data via een neutraal ingestoken (extern) platform is dus toch lastig te bewerkstelligen. De praktijk is weerbarstiger dan de theorie. Een belangrijke leerschool waaruit blijkt dat transparantie van processen alleen te realiseren is als er voldoende vertrouwen is ingebouwd.”
Wellicht dat de impasse omtrent vrachtplatform Cargonaut een rol heeft gespeeld. Cargonaut was al jaren sterk verouderd en onder de vorige eigenaren lukte het niet om te moderniseren. Dat gebeurde pas nadat luchthaven Schiphol het platform in 2020 overnam. Pas begin 2024, na meer dan drie jaar bouwen, werd het nieuwe portcommunitysysteem in gebruik genomen. Stap voor stap worden daar nu modules voor verschillende logistieke processen aan toegevoegd.
Samenwerking met SCMP
Analoog daaraan loopt op Schiphol het Smart Cargo Mainport Program (SCMP), specifiek gericht op de luchtvrachtafhandeling aan landzijde. SCMP is een initiatief van de luchthaven, Cargonaut, KLM Cargo en Air Cargo Netherlands (ACN), de brancheorganisatie voor de luchtvracht. Zoals Luc Scheidel, programmamanager van SCMP het op de website van Schiphol Cargo uitlegt: “Dit innovatieprogramma richt zich op het coördineren van de inspanningen van de verschillende ketenspelers in de vrachtsector, waaronder afhandelaren, luchtvaartmaatschappijen en vervoerders, ondersteund door een digitaal systeem. Het doel? Verbetering van de aan- en aflevering aan landzijde van vracht op en rondom Schiphol. Door de doorstroming te versnellen en daarmee ons concurrerend vermogen te bevorderen, willen we de vernieuwende en duurzame vrachthub blijven die we nu zijn.”
Met SCMP heeft Hogeschool InHolland de afgelopen jaren goed samengewerkt, zegt Douven. Het is ook de partij die nu de volgende stappen moet zetten om een efficiënt platform voor de afhandeling aan de landzijde te realiseren. Douven: “De meeste partijen die wij tijdens ons project geïnterviewd hebben, zijn het erover eens dat SCMP de kar moet trekken. Maar Schiphol is zelf een belanghebbende partij. Om neutrale besturing te bewerkstelligen, zonder verdienmodel, zou het raadzaam zijn om die activiteiten in een neutrale, onafhankelijke propositie onder te brengen. Dat kan op verschillende manieren, maar dat hebben wij verder niet uitgewerkt.”
Druk op luchtvaart
Zeker is dat dit moet gebeuren tegen de achtergrond van een toenemende druk op de luchtvaart om duurzamer te opereren. Krimp van Schiphol is geen ondenkbaar scenario, al ging een eerste poging van de vorige minister van IenW Mark Harbers om het aantal vliegbewegingen te beperken, de mist in. Hoe dan ook wordt dat een uitdaging in de toekomst, meent Douven: “Dat is voor de logistiek een ongelooflijk complexe opgave. In de logistiek is alles gericht op schaalgrootte; opschalen om kosten per eenheid terug te brengen. Het zal een grote uitdaging zijn om met een fors kleinere schaalgrootte toch economisch succesvol te zijn.”
Om de zaken nog complexer te maken hangt de afhandelaars op Schiphol ook nog eens intrekking van de licentie boven het hoofd. Ook hier geldt dat plannen van oud-minister Harbers om het aantal vrachtafhandelaars terug te brengen van vijf naar drie vooralsnog zijn gesneuveld, maar het heeft het vertrouwen van de (deel buitenlandse) eigenaren van de bedrijven in het Nederlandse luchtvaartbeleid geen goed gedaan. “Dat maakt afhandelaars huiverig om te investeren in een gezamenlijk systeem.”
Positie Schiphol
Toch is dat noodzakelijk om de sterke positie van Schiphol op vrachtgebied te bestendigen, aldus Douven. “Schiphol heeft in het algemeen een probleem met zijn concurrentiepositie. Als het op modernisering en digitalisering van luchthavens aankomt, zijn ze in China en het Midden-Oosten een stuk verder, vaak vanuit een greenfieldpositie. Nu is vrachtafhandeling maar een klein onderdeel van het totale luchthavenbedrijf, maar er moet wel iets gebeuren.”
Hogeschool InHolland zal daar niet meer bij betrokken zijn. Douven kijkt tevreden terug op het nu afgesloten project. “Met ons onderzoek hebben we zeker impact gehad. Niet alleen wetenschappelijk en theoretisch; meer dan vijftig studenten hebben stage gelopen bij de bedrijven en vanuit veel invalshoeken uit de praktijk bijdragen geleverd. Schiphol kan er blijvend zijn voordeel mee doen.”
Vertrouwen onmisbaar
Onderzoeksprojecten als CDM@airports laten goed zien dat het ongelofelijk ingewikkeld is om tot een succesvolle samenwerking te komen, aldus Rick Stroecken, projectleider Supplychainmanagement bij evofenedex. “We zien in de praktijk gelukkig steeds vaker samenwerkingen tussen twee bedrijven. Maar een grotere samenwerkingsvorm brengt nog veel meer complexiteit met zich mee. Via het onderzoekstraject Compose van evofenedex doen wij al jaren met de Tilburg University onderzoek hiernaar en zien we steeds weer dat vertrouwen onmisbaar is om tot succesvolle samenwerking te komen. Het probleem is dat het soms lastig vast te stellen is waarom er wel of geen vertrouwen ontstaat tussen de betrokken partijen. Als er wel vertrouwen is en welwillendheid om met elkaar om de tafel te gaan, zien we vaak dat een samenwerking toch niet tot stand komt. Dit komt doordat operationele processen (net) niet op elkaar aansluiten en de partijen niet willen afwijken van hun bestaande processen”, aldus Stroecken.
“Samenwerken is in de praktijk dus lastig door operationele en juridische drempels. Ook zijn sociale factoren nog van invloed. Maar aan de andere kant blijft samenwerken zeer belangrijk om kosten te besparen, duurzaamheidsdoelstellingen te behalen en de klantwaarde te vergroten. Daarom zal evofenedex dit blijven aanmoedigen.”
Bron: Evofenedex