Albert Veenstra is wetenschappelijk directeur van TKI Dinalog en formeel de baas van het bureau. Daardoor is hij inhoudelijk verantwoordelijk voor het vormgeven van de wetenschappelijke en onderzoek-agenda van de Topsector Logistiek.
Wat doet TKI Dinalog eigenlijk?
We hebben in Nederland sinds 2012 het topsectorenbeleid, en onderdeel daarvan is dat er een uitvoeringsorganisatie moet zijn om onderzoeksmiddelen te besteden aan innovatieprojecten. De Topsector Logistiek heeft dat ook, dat zijn wij. We werken nauw samen met Connekt in Delft, dat een ander deel van de topsectoragenda uitvoert.
Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar? Is de transportsector de coronacrisis een beetje goed doorgekomen?
Ja, verbazingwekkend goed. Er waren grote zorgen dat bepaalde ladingstromen zouden instorten. Zo was de bloemensector van de ene op de andere dag volledig weg. Net als horeca. Dat had behoorlijke impact. Ook was een tekort aan personeel even een probleem. Natuurlijk heeft de sector wel een klap gehad, maar die is minder groot dan we in eerste instantie dachten. Tegen de zomer constateerden we al, dat de schade eigenlijk wel meeviel. Veel transporteurs moeten dan ook een deel van de NOW-gelden terugbetalen. De sector blijkt toch heel robuust en veerkrachtig. Ook in de luchtvracht zie je dat het echt druk is.
Als je kijkt naar het topsectorenbeleid, wat hebben we het afgelopen jaar bereikt?
2020 was voor ons een transitiejaar, omdat we met ons vakministerie Infrastructuur en Waterstaat van het oude programma naar het nieuwe programma overschakelden. Het nieuwe programma loopt van 2021 tot 2023. Dus het jaar stond in het teken van afronden en voorbereiden op het nieuwe programma. Tegelijkertijd hebben we bij een aantal dingen die een brug vormen tussen die twee programma’s toch wel mooie resultaten neergelegd. We zijn bijvoorbeeld in de topsector druk geweest met CO2-calculatie via het Big Mile-model en Decamod.
Wat doen die modellen?
Die maken op een laagdrempelige manier CO2-calculaties voor bedrijven op pakket-, pallet- en containerniveau. Ook als er maar weinig informatie voorhanden is. Die calculatie is op dit moment voor een heleboel bedrijven een hobbel. Maar ook voor de overheid geeft het veel inzicht in waar CO2-effecten ontstaan. In de last-mile bezorging van pakketten zagen we dat het veel verschil maakt of je pakketjes bij mensen thuis bezorgt of laat ophalen bij centrale hubs in winkelcentra. De modellen geven dat soort inzichten. Daar hebben we echt wat aan om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord te halen. Je ziet precies aan welke knoppen je kunt draaien en welk effect dat geeft onderaan de streep. Het wordt direct onderbouwd, dus je hoeft niet meer te gissen.
Volgend jaar begint het nieuwe programma. Wat kan de transportsector daaruit verwachten in 2021?
In het nieuwe programma hebben we prioriteiten gesteld rondom steden, multimodale corridors en supply chains. Op het gebied van steden verwachten we de ontwikkeling naar zero emissie via milieuzones. In een aantal steden is het de bedoeling dat we vanuit de Topsector Logistiek hands-on en praktisch ondersteunen in de vormgeving van die milieuzones. Een aantal steden begint de lijnen wel te trekken, maar de impact op de binnenstadlogistiek is nog een groot vraagteken. Niet alleen de professionele vervoerders moeten dan over naar elektrisch, maar ook alle bestelbussen en installatiebedrijven. Dat zijn grote hobbels die nog overwonnen moeten worden de komende periode. Daarvoor gaan we tools ontwikkelen en ondersteuning bieden.
En op de andere gebieden?
Op het gebied van multimodale corridors komt er een grote inspanning richting modal shift. We helpen een verschuiving te organiseren van de lading van weg naar water en spoor. Op het vlak van supply chains liggen de uitdagingen vooral in het identificeren en ontwikkelen van de supply chains voor de toekomst, zoals circulaire ketens. Ook in de zorg doen we steeds meer. Je ziet dat daar een aantal transities in de kern zeer logistiek georiënteerd zijn, zoals zorg bij mensen thuis leveren en de distributie van het coronavaccin. Daar kunnen wij als topsector echt een bijdrage aan leveren door logistieke kennis over te dragen.
Wat is je boodschap aan de transportsector voor het komende jaar?
De transportsector is robuust, sterk en flexibel. Uitdagingen zoals de brexit kan de sector heel goed aan. Ik zou de sector dus vooral mee willen geven om op zichzelf te vertrouwen en uit te gaan van eigen kracht en flexibiliteit. Dan is er misschien wel wat gedoe, maar dat komt absoluut goed.
Met wie uit de transportsector zou je graag een oliebol willen eten?
Ik zie nu interessante ontwikkelingen in de luchtvracht. Daar zijn we nauw bij betrokken. Dus ik zou graag een oliebol eten met Adriaan den Heijer, de nieuwe ceo van KLM Cargo. Ik zou graag met hem willen nadenken hoe we innovatie en onderzoek kunnen blijven stimuleren in de luchtvracht, om de positie van Nederland als handelsland en de rol van Schiphol in het internationale luchtvrachtnetwerk te versterken. Dat zou een heel interessant gesprek kunnen zijn.