Warm weerzien in de Nederlandse logistiek

De Nederlandse logistieksector was blij om elkaar eindelijk weer eens in het echt te treffen, bleek tijdens de Innovatieconferentie Logistiek op 5 april in Utrecht. De mix van verschillende achtergronden leverde levendige discussies op over de grote uitdagingen waar de sector voor staat.

Op 5 april 2022 kwam, toepasselijk in het Spoorwegmuseum, een groot deel van de onderzoeks- en innovatiegemeenschap in de Nederlandse logistieksector bij elkaar voor de Innovatieconferentie Logistiek. De bijeenkomst was de afronding en viering van een zes jaar durend onderzoeksprogramma van NWO en TKI Dinalog, de uitvoeringsorganisatie van de Topsector Logistiek. Het programma werd gefinancierd door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het ministerie van Economische Zaken en NWO. Tussen de treinwagons troffen veel bekenden elkaar ofwel na lange tijd weer in het echt, of zelfs voor het eerst na meer dan twee jaar intensief online te hebben samengewerkt. Een warm weerzien, dat was duidelijk merkbaar in het enthousiasme dat van de ontmoetingen afspatte.

Multidimensionale puzzel

Logistiek is een vitale factor voor de Nederlandse economie en Nederland is er goed in, leidde bestuurslid van het NWO-domein Sociale en Geesteswetenschappen Harry Garretsen de conferentie in. De centrale ligging, uitstekende verbindingen met de rest van de wereld via water, land en lucht en de hoge concentratie van deskundigheid heeft ons land een internationale koppositie bezorgd. De sector ziet zich echter geconfronteerd met gigantische uitdagingen. De energietransitie, stijgende brandstofprijzen, krappe arbeidsmarkt, stikstofpact, Brexit, geopolitieke en pandemische dreigingen, afbrokkelend draagvlak voor fiscale voordelen, en groeibeperkingen voor Schiphol… Het wordt ook wel een multidimensionale puzzel genoemd. Hoe moet het verder en hoe kan de wetenschap bijdragen aan oplossingen? Die vraag stond centraal tijdens de Innovatieconferentie.

“Er is veel om trots op te zijn.”
Albert Veenstra, scheidend wetenschappelijk directeur TKI Dinalog

Data

Data was het eerste thema dat aan de orde werd gesteld tijdens de plenaire werklunch. Door meer uitwisseling van data tussen de schakels kan een logistieke keten efficiënter, zuiniger, duurzamer en robuuster worden gemaakt. Denk aan gegevens over de verwachte aankomsttijd van vrachtwagen, trein of schip, de exacte lading, route-informatie, aard en bederfelijkheid van de goederen, beschikbare aanlegplekken, of ruimte die de ene vervoerder over heeft en die door een ander gevuld kan worden. ‘Verplicht data delen moet geen taboe meer zijn’, stelde Jos van Hillegersberg, Academisch directeur Jheronimus Academy of Data Science (JADS) en hoogleraar bedrijfsinformatiesystemen aan de Universiteit Twente. Hoewel sommigen in de zaal het met hem eens waren, werd niet iedereen blij van de gedachte aan verplichte maatregelen. Overtuig de ketenpartners liever van het nut, zo viel te beluisteren. Zorg dat de data betrouwbaar en nauwkeurig zijn. En stem data beter op elkaar af, zodat ze voor alle ketenpartners toegankelijk zijn.

 

Tijdens de aanvangslunch bleken de deelnemers aan de conferentie blij dat ze elkaar weer fysiek konden ontmoeten. De mix van hun verschillende achtergronden leverde geanimeerde gesprekken op.
Foto: Bram Saeys

 

Omgaan met onzekerheid

‘Om het vergroeningspotentieel te realiseren moeten we leren omgaan met onzekerheden in markt, regulering en technologie.’ Zo luidde de tweede stelling tijdens de plenaire lunch. Volgens spreker Rob Zuidwijk, hoogleraar Global Supply Chains bij de Rotterdam School of Management, heeft duurzame logistiek vele gezichten. Klassieke logistiek kan efficiënter worden gemaakt, er kunnen nieuwe energiebronnen worden gebruikt, nieuwe infrastructuren, en logistiek kan helpen bij verduurzaming, zoals bij het onderhouden van windparken of het faciliteren van de circulaire economie. Maar onzekerheid is overal: in de markt, in technologie, in regulering. ‘De neiging is om af te wachten, niet tot de voorhoede te behoren die de klappen opvangt’, aldus Zuidwijk. ‘Maar dan kun je lang wachten. Zekerheid komt er niet, of te laat.’ Ondernemers kunnen zich onderscheiden door lef, zo stelden ook bezoekers tijdens de levendige discussie met de zaal. Maar het is misschien makkelijker gezegd dan gedaan als het voortbestaan van je bedrijf op het spel staat. Proeftuinen met onderzoekers en ondernemers helpen om innovaties uit te proberen en risico’s te beperken, zo opperde iemand.

 

Dagvoorzitter Joost Hoebink zocht via stellingen waarop met seinbordjes kon worden gereageerd steeds de interactie met de zaal.
Foto: Bram Saeys

 

Ketenregie

‘Ketenregie’ was het derde thema tijdens de plenaire werklunch. Dit sleutelbegrip duidt op samenwerking binnen logistieke ketens: tussen producenten, aanbieders, vervoerders en klanten. ‘Als we echt stappen willen zetten, moeten we zaken anders organiseren dan we nu doen’, stelde Astrid Buijssen-van Dongen, directeur Digitale Transformatie bij Koole Terminals. ‘Van grondstof tot gebruiker kunnen grote en kleine partijen veel slimmer samenwerken. Daarbij gaat het al lang niet meer alleen om efficiëntie, maar meer nog om adaptief vermogen, plotselinge disruptieve gebeurtenissen goed kunnen opvangen.’ De zaal was het met haar eens dat de Nederlandse logistiek nu nog niet klaar is voor ketenregie, maar wel hoopvol gestemd voor de toekomst. Vooral de jongeren generatie vindt ketenregie eigenlijk heel vanzelfsprekend. Hoe die dan uit moet zien, is nog niet uitgekristalliseerd. ‘Het kan niet langer “ieder voor zich” zijn, en we willen ook niet dat grote commerciële partijen de regie naar zich toe trekken’,. Er zijn nieuwe oplossingen nodig en de wetenschap heeft daar zeker een rol te spelen’, volgens Buijssen- van Dongen. Naast ketenregie bepleit zij ook ketenaansprakelijkheid.

“Het komt er nu op aan te sturen op andere zaken dan technische innovaties, om samen beter te worden.”
Astrid Buijssen-van Dongen, directeur Digitale Transformatie, Koole Terminals

Tijdens de parallelsessies na de lunch wordt hierover verder gesproken.  Buijssen-van Dongen geeft hierbij aan dat ze ook denkt ze aan ecologische en sociale duurzaamheid van de keten. ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen staat bij de meeste bedrijven wel op de agenda, zeker bij de grote. Maar soms komen milieuschade of slechte arbeidsvoorwaarden via de achterdeur binnen. Als je een machtige speler bent en je zet de keten onder druk met onrealistische eisen, kun je onbedoeld wantoestanden veroorzaken bij onderaannemers.’ Ook daarop moeten bedrijven aanspreekbaar zijn. ‘Het komt er nu op aan te sturen op andere zaken dan technische innovaties, om samen beter te worden’, vat Buijssen-van Dongen de situatie samen.

 

Onderzoeksresultaten

Na de lunch werden tijdens parallelsessies inzichten besproken die het onderzoeksprogramma heeft opgeleverd. Bijvoorbeeld dat met apps die cognitieve ondersteuning bieden het werken in een magazijn voor werknemers met arbeidsbeperkingen toegankelijk kan worden gemaakt.  Of dat buurtconciërges op emissievrije bakfietsen die kwetsbare burgers regelmatig bezoeken, hun medicijnen en boodschappen brengen, de was ophalen, een praatje maken en tegelijkertijd een oogje in het zeil houden, een innovatieve en veelbelovende oplossing zijn voor zowel logistieke als sociale vraagstukken. Dat afhaalpunten voor pakketjes wél een reductie in CO2  opleveren in binnensteden, maar in landelijke gebieden niet, omdat de pakketjes dan alsnog met de auto worden opgehaald. Het zijn maar enkele voorbeelden; in totaal werden in het onderzoeksprogramma van NWO en TKI Dinalog ongeveer honderd projecten afgerond. Ze leverden bouwstenen op waarmee de sector aan de slag kan.

 

Tijdens parallelsessies in de historische wachtruimtes van het voormalige Station Utrecht Maliebaan werden onderzoeksresultaten gepresenteerd en besproken.
Foto: Bram Saeys

 

Duurzaamheid en menselijke factor

Aan het einde van de middag bleken de conferentiegangers enthousiast over wat ze gehoord hadden tijdens de onderzoekspresentaties. Daarnaast hadden ze vooral genoten van de levendige gesprekken tussen onderzoekers, mensen uit het bedrijfsleven en overheidsvertegenwoordigers. Die mix leverde razend interessante gesprekken en onvermoede raakvlakken op. Bij een ontmoeting in levenden lijve is het nu eenmaal makkelijker om een klik te voelen dan tijdens een online vergadering. ‘We moeten blijven nadenken over de planeet’, was de take-home message van Melvin de Cock, voorzitter van Jong Logistiek Nederland. ‘Duurzaamheid moet meer zijn dan een marketingconcept, we moeten echt iets doen!’ De weerbarstige menselijke factor bleek naast duurzaamheid een ander terugkerend thema gedurende de hele dag. Hoe motiveer je mensen om in distributiecentra te werken, hoe voorkom je dat ze fouten maken, hoe stem je algoritmes in AI-systemen af op menselijk gebruik, hoe stimuleer je mensen om data te delen en samen te werken?

“De kloof overbruggen tussen wat er kan en wat er lukt.”

Sjoerd Boot, projectmanager basis data infrastructuur, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Ook Sjoerd Boot, projectmanager basis data infrastructuur bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ziet dat als de grootste opgave, vertelde hij in de wandelgangen. Zijn missie is het mkb tot volwassenheid te brengen in de beheersing van digitale competenties. ‘De kloof overbruggen tussen wat er kan en wat er lukt’, noemt hij het. Boot is vooral op zoek is toegepast gedragsonderzoek naar leerstrategieën die werken, zegt hij. Logistiek is niet langer alleen voor techneuten.

 

Afscheid van Albert Veenstra

Tot slot van de conferentie werd met veel lovende woorden afscheid genomen van Albert Veenstra, tot begin dit jaar wetenschappelijk directeur van TKI Dinalog. Hij kijkt met voldoening terug op de afgelopen zes jaar. ‘Dit onderzoeksprogramma heeft de Nederlandse logistieke expertise goed op de kaart gezet. Er is veel om trots op te zijn.’ De grootste uitdagingen die hij nu ziet zijn: greep krijgen op het lerend vermogen van AI-systemen en de energietransitie. Op korte termijn moet er concreet iets gebeuren, voor de lange termijn moet er een breed gedeelde visie komen, gebaseerd op feiten. Om die uitdagingen aan te kunnen is het volgens Veenstra nodig dat onderzoekers, ondernemers en overheden elkaar blijven bevragen. ‘Deze onvoorspelbare tijd vraagt niet om lange promotietrajecten maar om flexibiliteit: kortlopend onderzoek met veel partners dat snel resultaat oplevert.’ De topsector biedt volgens Veenstra een uitstekende structuur om dat mogelijk te maken.

Bron: NWO, 20 april 2022
Tekst: Mariette Huisjes
Beeld: Bram Saeys

Geef de eerste reactie