TKI Dinalog stuurt de landelijke onderzoeksagenda vanuit Brabant aan
Met de gedurfde missie om Nederland in 2020 de beste logistieke sector ter wereld te laten hebben, is TKI Dinalog – officieel bekend als The Dutch Institute for Advanced Logistics – verantwoordelijk voor de opzet en begeleiding van logistieke onderzoeksprojecten. In samenwerking met NWO en TNO wil zij de samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid verbeteren, met de nadruk op innovatie en het delen van kennis, ervaring en resultaten.
Het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) is in 2011 in het leven geroepen om de nationale onderzoeksagenda te faciliteren van de Topsector Logistiek – een van de negen topsectoren die de overheid heeft aangewezen. TKI Dinalog is sinds de oprichting in 2009 van vorm veranderd, maar heeft zich altijd gericht op het stimuleren van innovatie in de logistiek.
Albert Veenstra, sinds 2015 directeur van TKI Dinalog, is een enthousiast onderzoeker met een academische en commerciële achtergrond in een breed scala aan logistieke disciplines. Hij promoveerde in 1999 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met een proefschrift getiteld “Quantitative Analysis of Shipping Markets”, een studiegebied dat een ideale voorbereiding bleek op zijn huidige rol.
Albert Veenstra, TKI Dinalog
“De maritieme wereld is een zeer mondiale wereld, die je automatisch meesleept in de sfeer van de wereldwijde logistiek, internationale handel en douane. Het biedt ook een kader om te kijken naar de rol van Nederland als wereldhandelsknooppunt en logistiek centrum – wat toevallig de kern van ons werk bij het instituut is”.
“Het invullen van de onderzoeksagenda en het bepalen waar de nadruk wordt gelegd, is een heel interessant onderdeel van het werk,” zegt hij. Veenstra noemt ”grenzen van de logistiek te verleggen, nieuwe concepten te ontwikkelen en verschillende gebieden van expertise en technologie te integreren” de belangrijkste thema’s binnen de vele onderzoeksprojecten die hij en zijn team overzien.
Veenstra wijst op de symbolische relevantie van de locatie van het kantoor van TKI Dinalog in Breda, waar ook een aantal logistieke bedrijven en regionale distributiecentra gevestigd zijn: “We bevinden ons op de corridor Rotterdam-Venlo, de ruggengraat van de logistieke sector in Nederland. De meeste moderne opslagloodsen, geavanceerde planningssystemen en vrachtwagenbedrijven draaien op deze corridor”. Het ligt ook halverwege de route tussen Rotterdam en Antwerpen, een andere belangrijke corridor, en dicht bij veel van de binnenvaartterminals in Nederland.
De gebruikers van deze nationale en regionale corridors vertegenwoordigen een aantal van de belangrijkste stakeholders voor wie Veenstra en zijn collega’s hun onderzoeksresultaten uitvoeren. Ze ko voort uit zorgvuldig gekozen’ roadmaps’, waaronder de ontwikkeling van een open ICT-infrastructuur voor de logistieke sector, de bevordering van geïntegreerd multimodaal vervoer, het faciliteren van vrachtbundeling door middel van ketenoverstijgende samenwerkingscentra en het opbouwen van menselijk kapitaal in de sector via het onderwijs.
TKI Dinalog helpt zijn verschillende onderzoeksconsortia om hun bevindingen in de praktijk te verspreiden en verder te valideren, maar afspraken rond staatssteun zorgen voor een strikte beperking van de rol van TKI Dinalog bij de uitvoering van de bevindingen. “Wij helpen bij het creëren van de kennis en stimuleren de partijen in het project om de uitkomsten op te pakken en op de markt te brengen, maar we kunnen ze niet echt verder ondersteunen bij het helpen van individuele bedrijven.”
Om TKI te ondersteunen is het programmasecretariaat voor Topsectorlogistiek belast met het bevorderen van de implementatie en acceptatie van nieuwe kennis en tools. “Wij werken zeer nauw met hen samen om onze innovatiepijplijn van fundamenteel onderzoek tot en met de praktische uitvoering te vullen”
Een van de onderzoeken onder toezicht van TKI Dinalog vond plaats rond de ontwikkeling van duurzame logistiek voor binnenstedelijke woning- en utiliteitsbouw, door het gebruik van keten overstijgende samenwerkingscentra, ook wel 4C-controletorens genoemd. Gebaseerd op observaties van negen proeftuinen, bleek uit de studie dat door het opzetten van gunstig gelegen hubs, van waaruit meerdere binnenstedelijke bouwplaatsen kunnen worden voorzien van voorraden, een aanzienlijke vermindering van projectkosten, bouwtijd, verstoringen en bouw gerelateerde milieu-uitstoot kan worden bereikt.
Een van de onderzoekers, Jannette de Bes van TNO, zegt over de bevindingen: “Innovaties zijn hard nodig om de duurzame bouwlogistieke concepten in de hele keten succesvol toe te passen”. Haar verwijzing naar het belang van verandering op alle punten van de waardeketen raakt een belangrijk element van de coördinerende rol van TKI Dinalog: Veenstra legt uit dat traditionele logistieke optimalisatie slechts een “zeer klein deel” van de problemen is die worden opgelost. “Het is niet zozeer een kwestie van praktische planning, maar veeleer van proberen om alle partijen samen te laten werken”.
Aan de hand van het voorbeeld van pakketleveringen in Nederland, een sector waarin zo’n zes of zeven grote dienstverleners vertegenwoordigd zijn, zegt hij dat het coördineren van de vele partijen in dit scenario, die elk andere eisen hebben, grote uitdagingen met zich meebrengt. “Gemeenten worden betrokken omdat ze een visie moeten bedenken voordat je iets kunt doen dat praktische consequenties heeft. Dan kan bijvoorbeeld de nationale overheid ingrijpen en aandringen op harmonisatie tussen steden in de manier waarop de oplossing is ontworpen. Als je echt gaat kijken naar hoe je logistieke systemen in een land kunt veranderen, hoe je echt klaar bent voor de toekomst, terwijl je je ook nog aan het wereldwijde klimaatakkoord wilt houden, dan wordt het al snel erg ingewikkeld”.
De lange geschiedenis van Nederland op het gebied van logistiek is gebaseerd op zijn expertise in het organiseren van wereldwijde logistieke ketens, zijn kennisbasis, zijn IT-systemen en zijn geografische ligging. “Wij zijn een land dat bij uitstek geschikt is als uitvalsbasis voor veel bedrijven, van waaruit zij hun wereldwijde of Europese logistiek organiseren”.
Maar Veenstra waarschuwt voor zelfgenoegzaamheid over deze toppositie in de wereldlogistiek, onder verwijzing naar de afnemende Nederlandse prestaties in de World Bank Logistics Performance Index – Nederland is dit jaar van de vierde plaats in 2016 naar de zesde plaats gezakt – en roept op tot waakzaamheid. “We moeten onze sterke punten behouden en ervoor zorgen dat we mensen hebben die goed opgeleid zijn, dat onze logistieke systemen modern zijn en dat iedereen investeert in de juiste IT.”
Veenstra is van mening dat een van de belangrijkste redenen voor de daling op de Wereldbankindex de rol van de douane is, waar Nederland voor een aantal bijzondere uitdagingen staat. De logistieke problemen die Brexit veroorzaakt komen vooral voor rekening van Nederland, dat een belangrijke toegangspoort tot het Verenigd Koninkrijk is, grotendeels via veerdiensten. Hoewel er goede oplossingen zijn, zoals geautomatiseerde monitoringsystemen om een vlotte grensoverschrijdende goederenstroom te faciliteren, weet de logistieke sector nog niet wat de specifieke problemen zijn die moeten worden opgelost. “Ik twijfel er niet aan dat we deze problemen kunnen oplossen, als we in 2019 weten wat ze zijn, maar in de tussentijd is er een grote mate van onzekerheid.”
Veenstra, vader van twee kinderen, is één dag per week verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven, waar hij hoogleraar International Trade Facilitation and Logistics is. “Dit zorgt voor een gezonde balans, dankzij de veel beperktere focus in vergelijking met de verantwoordelijkheden rond het opbouwen en monitoren van grote onderzoek consortia.”
Met het oog op toekomstige projecten bij TKI Dinalog is Veenstra optimistisch, “gezien de uitstekende kwaliteit van het Nederlandse onderzoek”. Een ambitie voor de komende jaren is om de organisatie nog steviger te verankeren als logistieke kennisleverancier voor de viervoudige Missieagenda die de rijksoverheid voor het innovatiebeleid heeft vastgesteld. De agenda heeft betrekking op klimaatverandering, mobiliteit, life sciences & health en veiligheid – en heeft strategische technologie als centraal thema. Veenstra is al in gesprek met zijn collega’s in de andere topsectoren om ideeën voor relevant onderzoek te ontwikkelen en sector overschrijdende onderzoekssamenwerking te bevorderen.
Bron: Innovation Origins
Geef de eerste reactie