Nieuws

Multifunctionele cityport bezorgt stadslogistiek nieuw uiterlijk

In de stadslogistiek distribueren (bak)fietsen de goederen steeds vaker de stad in en uit. Ze opereren vanaf een multifunctionele ‘campus’. Voor grote volumes blijven vrachtwagens en bestelbussen wel nodig. Verder zal de maximum snelheid in steden op meer plekken naar de 30 kilometer per uur gaan, in navolging van Amsterdam. Dat is globaal hoe de duurzame stadslogistiek van de toekomst eruit komt te zien, aldus Anneke Goudswaard en Hans Quak van TNO. Zij presenteren duurzaam logistiek concept Cilolab 2.

Hans Quak: “Logistiek in de steden kan slimmer worden georganiseerd, bijvoorbeeld op een gezamenlijke cityport.”

De TNO’ers werken aan een innovatieprogramma voor het logistieke landschap van de toekomst. De logistiek in stedelijke gebieden heeft namelijk te maken met verschillende grote uitdagingen: de uitstoot van vervuilende emissies moet omlaag, er is steeds minder ruimte in de drukke steden voor logistiek, de locaties in de stad worden duurder en het tekort aan logistiek personeel is structureel. Bovendien kent de transitie naar elektrisch vervoer praktische problemen.

TNO en vastgoedontwikkelaar Intospace willen inzetten op de ontwikkeling van nieuwe duurzame logistieke concepten en diensten in de steden. Cilolab2 is een stadslogistiek innovatieproject vanuit de Topsector Logistiek, dat het voor vervoerders (en ontvangers en verladers) mogelijk maakt om zonder emissies steden te bevoorraden en vooral ook om het totaal aantal voertuigbewegingen in steden te verminderen. Bij dit gezamenlijk initiatief zijn Anneke Goudswaard, senior onderzoeker/adviseur bij TNO Healthy Living and Work, en Hans Quak, senior scientist bij TNO Sustainable Transport and Logistics en lector (professor of applied science) smart cities and logistics bij BUas (Breda University of applied sciences), nauw betrokken.

Gezamenlijke cityport

De zero-emissie zones komen eraan. Om de leefbaarheid en het winkel- en verblijfsklimaat in de stad te verbeteren en de overlast te beperken, stellen 29 gemeenten een zero-emissie zone in. Dit betekent dat bestel- en vrachtauto’s in de zero-emissie zone vanaf 1 januari 2025 uitstootvrij moeten zijn. Voor een aantal voertuigcategorieën is er tot 2030 een overgangsregeling, voor sommige voertuigcategorieën geldt er een vrijstelling en er komen ontheffingen.

“Bij de energietransitie kun je als ondernemer in de stadslogistiek hetzelfde blijven doen, maar dan met elektrische voertuigen en eigen laadinfrastructuur. Maar het is voor ondernemers heel ingewikkeld om met elektrische voertuigen de steden te gaan bevoorraden”, zo geeft Quak aan. “Het is duur, de subsidie is niet eerlijk verdeeld en grootverbruikers betalen een ander tarief voor elektriciteit. Het is daarom heel zinvol om na te denken over toekomstbestendige oplossingen die goedkoper uitpakken, zorgen voor minder voertuigen en minder ruimte innemen, enkel alleen voor de logistiek. Natuurlijk moeten zero-emissie vrachtwagens de stad in blijven kunnen rijden, maar het moet daarnaast ook slimmer kunnen door de logistiek in de steden anders te organiseren, bijvoorbeeld op een gezamenlijke cityport. Anders loopt de logistiek in de steden vast.”

Lees ook“Vervoerstromen bij elkaar zien te krijgen”

Verschillende soorten hubs

In het eerdere innovatieprogramma, Cilolab deel 1, richtte TNO zich op het onderzoeken van verschillende logistieke oplossingen en diensten. Men keek onder meer naar de ontkoppeling tussen het vervoer naar (of van) en het transport in de steden. Het doel was om zo zowel het vervoer buiten als binnen de stad optimaal te kunnen organiseren.

Het losmaken ervan gaat niet vanzelf en de logistiek is nu vaak anders georganiseerd. Om die reden is het nodig om een locatie te hebben waar er een knip wordt gelegd tussen buiten- en binnenstedelijke logistiek. Zo kunnen logistieke diensten worden ontwikkeld speciaal voor in de stad: ‘hubs’.

Er zijn verschillende soorten hubs: regionale hubs in samenwerkingsverband, regionale hubs in gesloten netwerk, hubs aan de rand van de stad, ontkoppelpunten, hubs gericht op een specifieke locatie of logistieke stroom, microhubs binnen steden, mobiele hubs en buurthubs/afhaalpunten en lockers. Binnen bestaande logistieke netwerken zijn er al veel van die hubs, daarom is het belangrijk dat men bij het ontwikkelen van nieuwe locaties kijkt naar welke meerwaarde dit gaat bieden voor mogelijke klanten.

CILOLAB2 legt niet alleen de aandacht op emissieloos rijden, maar ook op andere aspecten van duurzame logistiek. Dat zijn beschikbare ruimte (rond de stad), beschikbare laadinfrastructuur, blijvende krapte op de arbeidsmarkt, het bieden van een aantrekkelijke en leerrijke werkomgeving, bijdragen aan minder verkeer in steden en verkeersveiligheid.

Anneke Goudswaard: “Zo’n campus biedt innovatieve oplossingen voor het personeelsprobleem.”

Hub met meerwaarde

Naast de eerder genoemde hubs werken de TNO’ers nu aan de ontwikkeling van een innovatief cityport-concept. Daarin ontwikkelen logistieke partijen samen met overheden, kennisinstellingen en bedrijven uit andere sectoren diverse diensten.

De uitdagingen rond duurzame stadslogistiek moeten namelijk in samenhang en met andere partijen worden opgepakt, vinden beide TNO’ers. “Wij denken dat het goed is om, vóórdat er vastgoed is, na te denken over de ontwikkeling van die activiteiten op een gezamenlijke cityport. Met méér waarde dan alleen dat daar dozen worden geschoven om het heel simpel te zeggen. Dus geen ouderwetse overslaghub, maar één met meerwaarde voor logistieke bedrijven, maar ook voor de inwoners van de stad. Dat is onze ambitie.”

Zij onderzoeken wat zo’n multifunctionele campus met een grote diversiteit aan activiteiten kan opleveren. “Daarbij gaat het om meer dan transport alleen. Als er bijvoorbeeld ook een cateraar is, kan die de maaltijdvoorbereiding centraal doen op zo’n campus in plaats van op verschillende locaties in de stad. Dit kan dan ook worden gecombineerd met onderwijs- en recreatievoorzieningen voor de mensen die er werken. Op zo’n campus is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat meerdere partijen hun eigen primaire processen organiseren, en dan samen transporten plannen en gebruik maken van gezamenlijke energievoorzieningen”, somt hij enkele voordelen op van zo’n cityport.

Zet mensen anders in

Ook op gebied van medewerkers is zo’n cityport een voordeel. Goudswaard licht dit toe vanuit haar specialisme: “Bedrijven in de logistiek hebben last van een tekort aan personeel of een hoog verloop. Zo’n campus biedt innovatieve oplossingen voor dit probleem, en aantrekkelijke ontwikkel(loop)banen. Waarom zou je niet samen met het beroepsonderwijs kijken of mensen anders kunnen worden ingezet? Wij onderzoeken of er op zo’n campus shared services kunnen worden ontwikkeld. Daarbij combineren mensen diverse taken en functies, en kunnen ze doorgroeien in de skills die bij hun mogelijkheden en behoeftes passen. Dus op zo’n campus worden niet alleen goederen, maar wordt ook arbeid gebundeld. Op bijeenkomsten merken we dat steden en vervoersbedrijven hierin zeer geïnteresseerd zijn. Zij zien er de toegevoegde waarde van in om mensen uit de regio slim op te leiden en te behouden. Dit kan ook een bijdrage leveren aan het oplossen van de files”, zo denkt zij.

In de bouwsector heeft Goudswaard ervaring met het aanpakken van arbeidsvraagstukken in samenwerking met bedrijven en onderwijsinstellingen. ”Samen met verschillende regionale bouw innovatiehubs wordt met verschillende partners in de keten naar oplossingen gezocht waarbij werken, leren en innoveren worden gebundeld. Door deze werelden te verbinden, kun je sleutelen aan innovaties in de werkprocessen, werken aan het slimmer inzetten van personeel én aan het ontwikkelen van de juiste skills.”

Ander personeel

De factor arbeid in de stadslogistiek zie je nu al veranderen. “We verwachten dat, in navolging van Amsterdam, waar de maximumsnelheid 30 kilometer per uur is, andere grote steden zullen volgen. De snelheid gaat omlaag.”

Voor grote volumes blijven vrachtwagens en bestelbussen nodig. “Maar de stadslogistiek zal vaker kiezen voor de inzet van fietsen en bakfietsen. Bij thuisbezorgingen in de steden is dat nu al zichtbaar. En een fiets in de stad is ongeveer net zo snel als een bestel- of vrachtauto, ook al kan een stalen ros niet elke lading vervoeren. Meer persoonlijke beleveringen zullen vaker via een fietskoerier gaan en die zullen er dus meer komen. Daarmee komt er ook ander personeel bij, met andere skills. Hoe het last-mile vervoer er over 20 jaar precies uitziet, weten we niet, omdat we geen glazen bol hebben. Maar in ieder geval wel heel anders.”

Bron: Transport & Logistiek

Geef de eerste reactie

Gerelateerde events

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Inschrijven